“Bij de jeugd van Excelsior Rotterdam werken we sinds 2018/2019 met een sportpsycholoog die de spelers én trainer begeleid op het mentale vlak. Zo wordt met de trainers oefenvormen besproken die gebruikt kunnen worden: oefenvormen waarin spelers moeten leren omgaan met druk, waarin spelers zich taakgericht leren concentreren, maar waarin je ook kunt zien wat voor type spelers ze zijn."
Tekst: Thomas Oostendorp en Paul van Veen
"De manier waarop we dit bij Excelsior doen, heeft veel raakvlakken met de manier waarop Bram Meurs dit beschrijft in het boek Voetbalpsychologie. Er zijn veel verschillende modellen om de persoonskenmerken van spelers inzichtelijk maken, ieder met zijn voor- en nadelen. Ik zelf heb positieve ervaringen met het model dat Bram Meurs in zijn boek beschrijft:”
Bram Meurs onderscheidt de volgende vier type spelers:
- Extravert en gestructureerd (extern-smal)
- Extravert en ongestructureerd (extern-breed)
- Introvert en gestructureerd (intern-smal)
- Introvert en ongestructureerd (intern-breed)
“Belangrijk om je te realiseren is dat een speler alle vier de componenten heeft, maar twee daarvan voeren meestal de boventoon. Het is dus niet zwart of wit, het kan er ook tussen zitten.”
De vier spelers type inzichtelijk maken op het veld
“Door middel van verschillende oefenvormen kunnen spelers zelf hun voorkeur ondervinden. De taak voor de trainer/coach is uiteraard om hierbij te helpen en dit proces te monitoren. Dit kan door spelers in verschillende aandachtsstijlen een oefening uit te laten voeren. Denk hierbij aan: een oefening in stilte uitvoeren, waardoor ze zich goed kunnen concentreren en niet worden afgeleid. Of juist een oefening waar ze niet stil hoeven te zijn en/of elkaar zelfs mogen proberen af te leiden. Of bijvoorbeeld een oefening waar veel druk op een speler komt te staan doordat een heel team mee kijkt naar de laatste winnende pass.”
De vier spelers type inzichtelijk maken buiten het veld
“Naast het inzichtelijk maken van de types op het veld door middel van oefeningen kan dit ook inzichtelijk gemaakt worden door middel van een persoonlijk gesprek. Zo heb ik ieder seizoen in de eerste 2 weken met alle spelers persoonlijk 1 op 1 gesprek.”
Doel van dit gesprek:
1. Elkaar beter leren kennen en een band opbouwen
2. Type speler inzichtelijk maken
2.1 Is de speler introvert of extravert?
2.2 Is de speler gestructureerd of ongestructureerd?
Voorbeeldvragen
Dit zijn vragen die je bij twijfel aan de speler kunt stellen.
Vraag 2.1: Als je een grote kans mist op het voetbalveld wil je dan liever even met rust gelaten worden (introvert) of wil je dan dat je team je komt steunen (extravert)?
Vraag 2: Wat past meer bij jou? Jij wordt maandagochtend wakker wordt en (a) je schrikt omdat je bent vergeten te leren voor je toets van die dag (ongestructureerd) of (b) heb jij de hele week daarvoor al geleerd en een planning gemaakt en je daar aan gehouden (gestructureerd)?
Vraag 2a: Voetbalgerelateerd: Wat past meer bij jou? Kom jij zaterdagochtend in de kleedkamer en (a) je schrikt omdat je vergeten bent je tas in te pakken en je daardoor je voetbalschoenen mist (ongestructureerd) of (b) heb jij de avond hiervoor netjes je tas ingepakt waardoor je zelden iets vergeet (gestructureerd)?
Oefenvorm 1: Kijk naar de pylon
Uitleg
- Twee spelers aan de zijkant, 1 speler (speler 3) in het midden
- Als speler 3 de bal bij speler 1 vraagt, steekt speler 2 een dopje in de lucht. Als dit een rode is, dan moet de speler de bal aannemen, dribbelen, afkappen en terug spelen. Als dit de blauwe is, dan moet de speler kaatsen
- Daarna vraagt speler 3 de bal bij speler 2 en steekt speler 1 een dopje in de lucht
- Regelmatig wisselen van rol
“Deze oefenvorm kun je gebruiken om het kijkgedrag van spelers te trainen, maar tegelijkertijd kun je - door goed te kijken naar spelers - afleiden wat voor type een speler is. Een speler die onder breed valt, zal vaak ongestructureerd zijn. Een ongestructureerde speler richt zich vaak wat verder dan alleen zijn eigen positie. Voor dit type speler is het lastig om na het kijken naar welke kleur pylon in de lucht gestoken wordt, lastig om ook weer klein te kijken en om te zien wanneer ze ingespeeld worden. Je ziet deze spelers vaak de bal slecht aannemen of de pass nog niet verwachten en dan maar terug kaatsen.”
“Een ‘smalle’ speler is vaak meer gestructureerd en richt zich wat meer op de directe omgeving: de bal, de tegenstander, de medespeler en het doel. Door middel van kijkgedrag wordt de ‘smalle’ speler uitgedaagd om over zijn schouder naar die pylonen te kijken. Dat is iets wat hij moeilijk vindt.”
Oefenvorm 2: Back of the net
Uitleg
- Iedere speler 1 bal
- Terwijl het hele team toekijkt, probeert een speler de bal in het lege doel te schieten zonder keeper. Hij moet de bal tegen het net aan schieten, zonder dat de bal daarvoor stuitert. Mist de speler? Dan is hij af.
- We gaan steeds een lijn verder: van 5 naar 11 naar 16 naar 25 naar 35 en 45.
“Deze oefenvorm doen we in verschillende variaties. Eerst doen we deze gewoon los en lollig. Als je dan mag klieren, dan haal je de druk er wel grotendeels af. Toch staat er natuurlijk al wel een bepaalde druk op, want je wilt natuurlijk niet falen voor de groep spelers. Als trainer kun je dan kijken hoe spelers daar mee om gaan. De introverte spelers hebben baat bij een goed gevoel en zullen zich proberen te focussen op hun eigen deel en zich misschien een beetje afzonderen, bal neerleggen en geconcentreerd schieten. Immers, het is toch wel erg druk in de groep."
"Extraverte spelers hebben dat wat minder. Die zouden niet zo afgeleid moeten worden, die zijn vaak juist aan het afleiden. Als je dan dezelfde vorm doet zonder geluid, dan zie je de extraverte spelers wat onwennig worden en op die manier druk ervaren. Die spelers houden juist van de drukte, daarin gedijen ze goed. Maar als iedereen dan opeens stil is en naar ze kijken, dan is het toch wel spannend. Terwijl de introverte speler dit heerlijk vindt en zich beter kan focussen.”
Oefenvorm 3: Door de pylonen heen spelen
Uitleg
- We spelen in twee teams
- De teams proberen door middel van direct spel de bal door het poortje naar elkaar te spelen. Na het passen sluit de speler aan de overkant aan
- Welk team speelt als eerste de bal 25x over?
- Als de bal fout gaat, moet het team weer bij 0 beginnen met tellen
“Eigenlijk worden in deze vorm de verschillende onderdelen van de bovengenoemde vormen gecombineerd. Je hebt natuurlijk het eigen voetbal-handelen en daarnaast een competitie-element. Hierdoor zul je zien dat extraverte spelers ook naar de tegenpartij kijken, terwijl introverte spelers meer in hun team coachen. Bij het maken van teams heb je verschillende opties: je kunt spelers mengen, maar je kunt er ook voor kiezen om de introverte spelers bij elkaar te zetten en tegen de extraverte spelers te laten spelen.
Oefenvorm 4: Over het doeltje heen schieten
Uitleg:
- Twee teams spelen tegen elkaar
- Spelers proberen vanaf de eerste lijn over het doeltje te schieten naar een teamgenoot, die probeert de bal in het doeltje te tikken. Als dit lukt, mag het team naar de tweede lijn.
- De speler die geschoten heeft loopt de eigen bal achterna en neemt plaats voor het doeltje
- Als er vanaf lijn 2 gescoord wordt, mag het team naar lijn 3 en als er vanaf lijn 3 gescoord wordt, dan heeft het team gewonnen.
- Na een mislukte poging, begint het team altijd weer op de eerste lijn
Thomas: “Deze oefenvorm lijkt veel op die van de poortjes, maar kun je bijvoorbeeld weer onderscheid maken door met of zonder geluid te spelen. In deze oefening zit een makkelijke oefening en loopt op tot een moeilijk uitvoerbare oefening. Je ziet dan ook verschil in concentratie. Je ziet bijvoorbeeld vaak dat een extraverte speler bij de makkelijke variatie niet de concentratie bij de vorm heeft.”
Algemeen
“Belangrijk om te realiseren is dat dit soort oefeningen een controlemiddel zijn. Als je denkt dat een speler een bepaald type is, komt dat dat overeen met hetgeen je ziet in de oefenvorm? Of is dat juist helemaal niet zo? Daarnaast, als je een raster maakt met vier vakken waarin spelers kunnen zitten, dan kunnen spelers natuurlijk ook in twee vakken zitten of zelfs in drie. Niet iedere speler past natuurlijk precies in een hokje.”
“Los van de coaching en dat je een band hebt met de spelers is het belangrijk waar het voor zo’n speler wel eens mis gaat. Een positief punt van een dribbelaar is ook dat hij wel eens vast loopt. En iemand die extern-breed is en dus veel overzicht heeft over het veld, die zou bijvoorbeeld makkelijker afgeleid kunnen worden door de ouders langs het veld. Een speler die introvert en gestructureerd, slaat als spits misschien dicht als hij drie wedstrijden op rij niet scoort. Als je weet waar een speler problemen ervaart en waar hij/zij misschien kan vastlopen, dan kun je hem coachen op het tegenovergestelde. De speler die dan op zijn eigen gevoel richt en op zijn eigen handelen, die kun je bijvoorbeeld zo coachen:
Geeft niks dat het even fout gaat, ga terug naar de basis, je medespelers helpen je ook, laat de bal een keer vallen. En vanuit het systeem en de afspraken die we maken doe je het heel goed.
Dan haal je een stukje druk weg en zorg je ervoor dat een beetje meer lucht krijgt.”
“Een buitenspeler die vaak op gevoel een actie maakt, coach ik niet op dat hij steeds het overzicht moet behouden en over moet spelen. Nee, zijn kwaliteit is de actie maken en die coach ik dan ook steeds op de actie maken. Daar krijgt die speler een boost van. Maar als hij vijf keer een verkeerde actie heeft gemaakt, dan coach ik hem op even het overzicht houden. Door even op het tegenovergestelde te coachen, haal je de druk weg dat de actie niet lukt.”
`Dus door inzichtelijk te hebben in welke vak(ken) de spelers passen kan je de coaching aanpassen in verschillende situaties om de speler optimaal te beïnvloeden. Let op, dit model en deze manier is ‘een van de manieren’ om houvast te creëren voor trainers/coaches. Er zijn natuurlijk meerdere wegen die naar Rome leiden."
Bijlage: Tabel: Effect van spanning op aandacht bij de 4 type spelers van Bram Meurs
Bron: boek Voetbalpsychologie,
klik hier om naar dit boek op bol.com te gaan