“Als je de in Nederland klassieke 1:4:3:3-formatie hanteert, is het derde manprincipe iets dat regelmatig terugkomt." In dit artikel laat Thomas Niehe van BFC JO17-1 zien hoe hij op dit principe traint.
Tekst: Tom Druppers | Beeld: Thomas Niehe
“Als je de in Nederland klassieke 1:4:3:3-formatie hanteert, is het derde manprincipe iets dat regelmatig terugkomt. De spits binnen dit systeem fungeert vaak als aanspeelpunt en dan is hij de kapstok van het elftal, omdat je via het aanspelen van de spits één van de middenvelders kunt bereiken. Idealiter zie je dan dat er een linie wordt overgeslagen en dat de spits de bal dan teruglegt. Op die manier stel je de middenvelders in staat om vrijgespeeld te worden met het gezicht richting het doel van de tegenstander. In die situatie is het vervolgens aan hen om te bepalen hoe het spel daarna vervolgd wordt. Dit is een praktijkvoorbeeld van het principe, maar zo zijn er natuurlijk nog talloze variaties denkbaar, ook in andere formaties.”
“Het is aan de trainer om concreet invulling te geven aan dit principe. Ik probeer dat te doen door er zowel impliciet als expliciet aandacht aan te besteden. Op die manier kun je spelers duidelijk maken wat je bedoelt. Oefenvormen kun je dusdanig manipuleren dat het derde man-principe vaak terugkomt. Spelers zijn er dan onbewust mee bezig. Vervolgens is het zaak om het ook te gaan benoemen. In wedstrijdbesprekingen doe ik dat veelal door tactische voorbeelden te geven op het magneetbord. Ik refereer dan aan situaties op het trainingsveld, om mijn uitleg meer duiding te geven.” “Een pass die in mijn ogen haast ‘verboden’ is om te spelen, is een bal van een vleugelverdediger op een buitenspeler met zijn rug naar het doel, langs de zijlijn. Eigenlijk staat het ook haaks op het derde man-principe waarin spelers aanvallend worden vrijgespeeld, want je brengt je aanvaller in een situatie dat passeren erg lastig is. Doordat de pass verticaal langs de zijlijn wordt gespeeld heeft de buitenspeler vaak zijn directe tegenstander in zijn rug en heeft hij beperkte opties. Alleen een middenvelder die onder de bal komt, is dan een redmiddel: een derde man.
“Een diagonale pass vanaf de vleugelverdediger naar het middenveld is denk ik een betere optie, omdat de middenvelders meer in de as gepositioneerd staan en voor meerdere keuzes komen te staan. Als één van hen wordt bereikt door de vleugelverdediger, is hij in staat om een buitenspeler diep te sturen, die dan in een 1 tegen 1-situatie komt met zijn gezicht naar het doel van de tegenstander.”
Oefenvorm 1: Passvorm: inspelen derde man zonder weerstand
Deze oefenvormen bewaren om een keer op de training te doen? Sla deze dan op in jouw favorieten (oefenvorm 2490 van De Oefenstof Database)
Organisatie
• De bal wordt gestart vanaf speler 1, die de bal diagonaal naar speler 2 passt
• Speler 2 kaatst de bal zijwaarts op speler 3, terwijl speler 1 na de inspeelpass schuin om de (linker) blauwe pylon loopt
• Speler 3 ontvangt de bal en speelt door op de lopende speler 1, die de bal op zijn beurt inspeelt naar speler 4
• Speler 4 start een nieuwe ronde via de andere kant en passt de bal naar speler 3
• Speler 2 en speler 3 wisselen na iedere (hele) ronde van positie
• Veldafmetingen: afstand tussen de verticale oranje pylonen = 20 meter, afstand tussen de blauwe horizontale pylonen = 10 meter
Coaching
• Opengedraaid vrijkomen (let op kijkgedrag)
• Explosieve loopacties
• Timing van diepgang
• Onderlinge beweging
Oefenvorm 2: Passvorm: inspelen derde man onder passieve weerstand
Deze oefenvormen bewaren om een keer op de training te doen? Sla deze dan op in jouw favorieten (oefenvorm 2491 van De Oefenstof Database)
Organisatie
• De bal wordt gestart vanaf speler 1, die de bal diagonaal naar speler 2 passt
• Speler 2 kaatst de bal zijwaarts op speler 3, terwijl speler 1 na de inspeelpass schuin om de (linker) blauwe pylon loopt
• Speler 3 ontvangt de bal en speelt door op de lopende speler 1, die de bal op zijn beurt inspeelt naar speler 4
• Speler 4 start een nieuwe ronde via de andere kant en passt de bal naar speler 3
• De speler van blauw in het midden geeft gedeelde weerstand op de bal, dat houdt in dat hij wel druk zet, maar de bal niet mag veroveren
• Veldafmetingen: afstand tussen de verticale oranje pylonen = 20 meter, afstand tussen de blauwe horizontale pylonen = 10 meter
Coaching
• Opengedraaid vrijkomen (let op kijkgedrag)
• Explosieve loopacties
• Timing van diepgang
• Onderlinge beweging t.o.v. de verdediger
Oefenvorm 3: Uitspelen 4 tegen 2 + K: Vrijspelen derde man (1)
Deze oefenvormen bewaren om een keer op de training te doen? Sla deze dan op in jouw favorieten (oefenvorm 2492 van De Oefenstof Database)
Organisatie
• Aanvaller 3 en 4 in het veld, beide verdedigt door een eigen verdediger
• Speler 1 en 2 in de startpositie, speler 1 de bal
• Speler 3 maakt een vooractie ten opzichte van de bal, die bij speler 1 in bezit is
• Speler 1 speelt de bal naar speler 3, die hem diagonaal kaatst op speler 2
• Speler 2 ontvangt de bal en speelt een dieptepass over de grond richting speler 4
• Speler 1 en speler 2 sluiten aan richting de bal
• Speler 4 speelt de bal richting de oplopende speler 1, die de bal vervolgens hard en laag in de handen van de doelman speelt, die op de korte zijde staat
• De keeper rolt de bal meteen weer uit naar speler 1 en als deze de bal ontvangt jaagt speler 2 door op de bal, terwijl speler 1 richting de startpylon dribbelt
• Aangekomen bij de startpylonen wisselen speler 1 en speler 2 van rol
• Veldafmetingen: 20 m (lengte) x 15 m (breedte)
Coaching
• Opengedraaid vrijkomen (let op kijkgedrag en inspelen verste been)
• Explosieve loopacties
• Timing van diepgang en passing naar de derde man
• Onderlinge beweging t.o.v. de verdedigers
Oefenvorm 4: Uitspelen 4 tegen 2 + K: Vrijspelen derde man (2)
Deze oefenvormen bewaren om een keer op de training te doen? Sla deze dan op in jouw favorieten (oefenvorm 2493 van De Oefenstof Database)
Organisatie
• Aanvaller 3 en 4 in het veld, beide verdedigt door een eigen verdediger
• Speler 1 en 2 in de startpositie, speler 1 de bal
• Speler 1 speelt de bal in op speler 4, die vervolgens de onderkomende speler 3 aanspeelt
• Na het spelen van deze passes starten speler 1 en speler 2 loopacties in de diepte langs de zijlijn
• De balbezittende speler 3 speelt de bal diep op de lopende speler 2, die de bal bij ontvangt hard en laag inspeelt op de doelman, die op de achterste lijn staat
• De keeper rolt de bal meteen weer uit naar speler 1 en als deze de bal ontvangt jaagt
speler 2 door op de bal, terwijl speler 1 richting de startpylon dribbelt
• Aangekomen bij de startpylonen wisselen speler 1 en speler 2 van rol
• Veldafmetingen: 20 m (lengte) x 15 m (breedte)
Coaching
• Opengedraaid vrijkomen (let op kijkgedrag en inspelen verste been)
• Maak 3 en 4 bewust van de waarde van hun vooracties en de te bespelen zones (ook na de actie)
• Explosieve loopacties
Oefenvorm 5: Partijspel 2 tegen 2 + 3 neutrale spelers
Deze oefenvormen bewaren om een keer op de training te doen? Sla deze dan op in jouw favorieten (oefenvorm 2494 van De Oefenstof Database)
Organisatie
• Veldafmetingen: 40 m (lengte) x 30 m (breedte)
• De bal start vanuit de neutrale speler (1), die met zijn pass zoekt naar de neutrale speler in het midden van het speelveld (2)
• De neutrale speler legt de bal breed op een onderkomende speler van blauw of geel
• De onderkomende speler zoekt naar de neutrale speler (3) in het andere vak
• Als deze speler bereikt wordt kan er gescoord worden op een van de twee kleine doeltjes door de derde (onderkomende) speler van blauw of geel (afhankelijk van wie balbezit heeft)
• Na een doelpunt start de ‘verliezende’ ploeg met bal uit vanaf één van de twee neutrale speler in het eindvak
Coaching
• Opengedraaid vrijkomen (let op kijkgedrag en inspelen verste been)
• Explosieve loopacties
• Timing van diepgang en passing naar de derde man
• Onderlinge beweging t.o.v. de verdedigers
Oefenvorm 6: Partijspel 4 tegen 4 + 1 neutrale speler
Deze oefenvormen bewaren om een keer op de training te doen? Sla deze dan op in jouw favorieten (oefenvorm 2495 van De Oefenstof Database)
Organisatie
• Partijspel 4 tegen 4 + 1 neutrale speler, 4 centrale vakken en 2 eindvakken
• De bal wordt gestart door speler 3 van geel: hij zoekt middels een pass naar een directe pass richting de neutrale speler, of speelt een van de twee spelers in het middenvak aan
• Geel kan scoren via een kaats op de derde man vanuit de neutrale speler, of vanuit een kaats op de derde man met de 9 in het eindvak bij de doeltjes
• Als de ronde voorbij is (na een uitbal, of doelpunt) start de bal vanuit speler 3 van blauw en vice versa
• Er mag slechts één speler van ieder team zich positioneren in één van de vier centrale vakken
• Na een onderschepping blijven de regels voor de balbezittende partij hetzelfde: alleen scoren na een afgelegde bal op een derde man
• Veldafmetingen: 30 m (lengte) x 20 m (breedte)
Coaching
• Opengedraaid vrijkomen (let op kijkgedrag en inspelen verste been)