In Voetbal Oefenstof Magazine #11 (themanummer 1 tegen 1) vertelt Arnoud Jonker, Hoofd Jeugdopleiding van ASWH, hoe hij traint op de zijwaartse schijnbewegingen.
Tekst: Tom Druppers
“Wij onderscheiden vier situaties binnen de 1 tegen 1. Dat heeft alles te maken met de richting van de weerstand die een tegenstander geeft. Zo kan een tegenstander van voor, achter, zijwaarts of vanuit een hoek druk zetten op de bal. Wij proberen dat trainbaar te maken door spelers verschillende bewegingen aan te leren die toepasbaar zijn binnen dat soort situaties.”
“Binnen het aanleren van zijwaartse schijnbewegingen is de weerstand van de tegenstander van groot belang. Die weerstand bepaalt namelijk welke beweging de
speler kan gaan maken. Wanneer de speler de bal heeft en rechts van hem jaagt er een speler op de bal, dan kan hij bijvoorbeeld de bal afrollen achter zijn standbeen.
Hiermee verplaatst hij de bal snel van, in dit geval, zijn rechter- naar linkerbeen, waardoor zijn lichaam tussen de bal en zijn tegenstander komt. Wij noemen dat bij 4Skills ook wel de L-move.”
“Een belangrijke voorwaarde voor goede techniektraining is het instapniveau van spelers. Het niveauverschil binnen een groep kan soms best groot zijn; de één leert nou eenmaal sneller dan de ander. Bij het aanleren van bewegingen zonder weerstand is er veel ruimte voor individuele begeleiding. Als een speler moeite heeft met de beweging kan een trainer op individuele basis nog eens uitleg of een voorbeeld geven. Om het makkelijker te maken werken we bovendien soms in beginsel vanuit stilstand. Anderzijds zijn er natuurlijk spelers die zich een beweging erg snel eigen maken. Hen stimuleren we dan om de beweging op een hoog tempo uit te voeren. Ik houd ze dan altijd de spiegel voor dat ze de tegenstander ook met snelheid moeten passeren, anders kan de tegenstander hem eenvoudig volgen en de bal afpakken.”
“Er komt dus ook een stukje tactisch inzicht bij kijken. Het moet voor een speler inzichtelijk worden waar, wanneer en natuurlijk hoe hij een schijnbeweging kan uitvoeren tijdens een wedstrijd. Essentieel daarin is de trainingsopbouw: eerst leren we de beweging ‘droog’ aan, dus zonder weerstand. Als spelers dat beheersen gaan we over naar de 1 tegen 1-situatie, waarin de beweging toegepast moet worden. Daarvoor hebben we verschillende handvatten: in onze coaching stimuleren we spelers zich vrij te spelen, ook als het moeizaam verloopt in het begin. Een andere tool hierin is de oefenvorm: de richting van het doel en de tegenstander is impliciet bepalend voor de manier waarop iemand zich vrij kan spelen.”
Oefenvorm 1: Dribbelvoorbereidende vorm zonder weerstand
Organisatie:
- Veldafmetingen: 20 m x 30 m
- De spelers dribbelen in het vak en oefenen verschillende bewegingen die door de trainer worden aangegeven
- Zijwaartse-passeerbewegingen: afdraai-beweging, binnen-/buitenkantvoet, Zidane-draai, v-move, etc
Coaching
- Beweging moet op volle snelheid gemaakt worden
- Vaak de bal raken met de voet
- Stimuleren van het gebruik van beide benen
Variatie
- Veldafmetingen aanpassen (groter / kleiner maken)
- Bewegingstornado: zoveel mogelijk (zijwaartse) schijnbewegingen achter elkaar maken
Oefenvorm 2: Dribbelvorm met doordraaien van station
Organisatie
- De afstand van de pylon waar de spelers staan tot de middelste pylon bedraagt 10 meter
- De vier spelers starten tegelijkertijd hun dribbel richting de pylon in het midden van het vak
- Daar aangekomen maken ze een zijwaartse passeerbeweging, waardoor ze een kwartslag draaien en door dribbelen naar de volgende pylon
- Als iedereen één station is doorgedraaid start de volgende speler
- Zijwaartse-schijnbewegingen: afdraai-beweging, binnen-/buitenkantvoet, Zidane-draai, V-move etc.
Coaching
- Oog hebben voor medespelers: over de bal kijken
- Vaak de bal raken met beide voeten
- Versnellen na het maken van de zijwaartse passeerbeweging
- Schijnschot voor de zijwaartse passeerbeweging
Variatie
- Makkelijker maken: bal stilleggen bij de pylon voordat de beweging gemaakt wordt
Oefenvorm 3: Dynamische dribbelvorm: zijwaartse schijnbewegingen
Organisatie
- Veldafmetingen: 20 m x 16 m
- Speler 1 maakt vanuit een dribbel twee zijwaartse schijnbewegingen achter elkaar
- Hierna speelt hij speler 2 (of een andere speler buiten het vak) in met een strakke pass
- Speler 2 ontvangt de bal, dribbelt het vak in en maakt twee zijwaartse bewegingen achter elkaar
- Daarna speelt hij een speler buiten het vak aan die de oefening weer in gang zet
- Na de pass vanuit het vak loopt een speler zijn bal achterna en sluit de speler aan om de bal weer opnieuw te ontvangen
- Zijwaartse-schijnbewegingen: afdraai-beweging, binnen-/buitenkantvoet, Zidane-draai, V-move etc.
Coaching
- Door de knieën en op tenen werken
- Armen gebogen voor stevigheid, stabiliteit
- Medespeler strak inspelen en plaats overnemen
- Proberen diepste speler in te spelen; diepte voor breedte
- Bewegingen op volle snelheid
- Balaanname schuin naar voren om direct door te kunnen gaan
Variatie
- Drie zijwaartse schijnbewegingen maken in het vak
- Hoe snel en vaak kunnen de spelers acties maken en rouleren binnen een x-aantal minuten?
Oefenvorm 4: 1 tegen 1: zijwaartse schijnbewegingen
Organisatie
- Veldafmetingen: 8 m x 12 m
- De bal wordt schuin ingespeeld naar de andere kant van het vak
- Hierdoor moet de ontvangende speler de bal in zijwaartse richting aannemen
- De speler die de bal inspeelt loopt zijn bal achterna en mag de bal dan proberen te veroveren
- De speler aan de bal moet proberen te scoren op één van de twee doeltjes en komt door de zijwaartse pressie van zijn tegenstander in de situatie dat hij de aangeleerde schijnbewegingen moet toepassen
• Wanneer de andere speler de bal afpakt kan hij ook scoren op één van beide doeltjes
• Als de oefening klaar is wisselen beide spelers van kant
Coaching
- Balaanname naar de zijkant waar de ruimte ligt op het veld
- Toepassen van zijwaartse schijnbewegingen: afdraai-beweging, binnen-/buitenkantvoet, Zidane-draai, V-move etc.
- Lichaamsschijnbeweging maken waardoor tegenstander naar de verkeerde kant instapt en de ruimte naar het doeltje vrij komt
Oefenvorm 5: Zijwaartse schijnbewegingen + afronden
Organisatie
- Speler 1 speelt de bal schuin in naar speler 2, die naar de bal toe beweegt en deze controleert ter hoogte van pylon B
- Speler 1 loopt zijn bal achterna en zet druk op speler 2, die de bal ontvangt en een zijwaartse schijnbeweging maakt bij pylon C
- Daarna mag speler 2 afronden op het grote doel met keeper
- Als de oefening klaar is wisselen beide spelers van kant
Coaching
- Bal in één keer de juiste richting in meenemen
- Bal vaak raken tijdens de dribbel
- Dribbelen richting de buitenkant van de pylon, dan middels zijwaartse schijnbeweging de andere kant op
- Laag ‘zitten’: door de knieën, op de tenen
- Juiste moment versnellen om tegenstander te passeren