Inloggen
';
";
TrainersMagazine
De Oefenstof Database
U bent niet ingelogd. Inloggen
Abonneer
Partijspelen met een oneven aantal
Dinsdag 25 Juli 2017
De kans dat je tijdens een partijspel op de training een oneven aantal spelers hebt is 50%. Belangrijk is om daar als trainer goed mee om te gaan. In dit artikel zetten we de mogelijkheden om hier mee om te gaan op een rijtje.

Optie 1: werken met een wissel
De makkelijkste optie is om een team te laten werken met een wissel. Het is zeker een optie, maar hier moet je wel goed mee om gaan. Hou zelf goed de tijd in de gaten en het zou mooi zijn als je de wisselspeler een opdracht geeft. Geef bijvoorbeeld een technische opdracht (hooghouden of snel voetenwerk), geef spelers een kijk- en telopdracht (hoe vaak gaf die speler een goede pass?) of laat de speler het team coachen. Je kunt zelfs zeggen tegen een speler: na twee rondjes rondom het veld dribbelen mag je er weer in, dat is alweer beter dan stil zitten.

Optie 2: werken met een keeper
Je gaat met één groot doel met keeper spelen en aan de andere kant niet. Dat betekent dat spelers in het veld 4 tegen 4 spelen en je hebt een keeper, waardoor je oneven uitkomt. Hierbij mag Team A op een groot doel scoren en het andere team speelt bijvoorbeeld lijnvoetbal.

Een leuke variatie op deze vorm is om te werken met het recht van aanval. In plaats van twee teams die elk bijvoorbeeld 10 minuten richting de grote goal spelen, wisselen ze steeds om.


Optie 3: werken met een kameleon of neutrale speler
In deze optie krijgt één speler een ander kleur hesje en speelt altijd mee met het team in balbezit. Op deze manier heeft het team dat de bal in bezit heeft altijd een voordeel. Wel is het verstandig om bij het spelen met een kameleon dat deze bijvoorbeeld alleen op de aanvallende helft aangespeeld mag worden, anders krijg je vreemde situaties waarin een kameleon van achterste verdediger opeens spits wordt.

Optie 4: geef een team een speler meer
Als variatie kun je er voor kiezen om één van de twee teams een speler meer te geven. Dan speelt team A in de eerste tien minuten met een speler meer en bouwt zo (als het goed is) een voorsprong op. In de tweede tien minuten heeft team B een speler meer en kunnen ze zo de achterstand ongedaan maken? De slimme coach maakt hier niet precies 2x10 minuten van, maar probeert zo te wisselen dat het op het eind nog spannend is. 

Ook kun je ervoor kiezen een team een speler minder te geven, maar wel de sterkere spelers bij elkaar te doen. Op die manier moeten ze extra hun best doen om met een speler minder toch nog goed weerstand te kunnen bieden.

Optie 5: combinatie 3 en 4
Een andere leuke variatie is om te werken met een kameleon (zoals optie 3), maar deze speler altijd mee te laten spelen met het team dat achter staat. Op deze manier zal de partij vaak lang gelijk op blijven gaan. Als de stand gelijk is, dan speelt de kameleon gewoon mee met de partij in balbezit. 

Optie 6: doe zelf mee
Je kunt er ook voor kiezen om mee te doen. Dit is geen optie die - zeker bij de jeugd - de voorkeur verdient, maar je kunt er voor kiezen. Belangrijk is om altijd te realiseren dat de training niet om jou gaat, maar voor de spelers is. Bij bijvoorbeeld het op doel staan zul je als trainer niet te snel een stempel drukken.

 

Wil je het hele artikel lezen?

Log dan in met je account van TrainersMagazine of abonneer je op De Oefenstof Database. Je hebt al toegang tot alle artikelen, 2000+ oefenvormen en honderden trainingen voor 27 euro per jaar.

Abonneren voor €27


Toegang tot De Oefenstof Database is gratis voor totaalabonnees op TrainersMagazine